Tijdens de voorstelling “Kindervuur” dragen we als uitvoerenden een armbandje met zoetwaterparels. Het verwijst naar het Lied van de parel, een transformatie-verhaal. In wikipedia staat een samenvatting van dit verhaal en daarbij een mooie omschrijving van de betekenis van de parel:
“De parel is waardevol: de getransformeerde mens. De resultaten van de strijd tussen licht en duisternis, tussen goed en kwaad (in zichzelf) en tussen vreugde en verdriet. Zoals de parel ontstaat door het gevecht van de oester – in zichzelf – tegen iets wat wezensvreemd is, bijvoorbeeld een zandkorreltje.”
Volgens de informatie in Wikipedia is het Lied van de parel opgenomen in het apocriefe Bijbelboek “Handelingen van Thomas”, en afkomstig uit het Syrisch Christendom.
Voor ons als uitvoerenden is dit verhaal heel herkenbaar. We komen in ons leven genoeg ‘wezensvreemde dingen’ tegen. En wat doen we er dan mee? De oester doet er iets mee, waardoor zijn wezens-eigenheid tot uitdrukking kan komen.
Het herinnert ons aan de Esseense zegen:
“Moge het licht jou omstralen en ín je stralen,
en je vervolmaken tot het kind van het licht,
dat je was, bent en altijd zult zijn.”
En daar gaat het denk ik om. Transformeren is niet alleen een lineair verhaal van het een naar het ander, maar juist herinneren wat we in wezen zijn. Ik heb op die manier genoten van de verhalen van Clarissa Pinkola Estés, zoals in haar boek ‘De ontembare vrouw’.
In de voorstelling “Kindervuur” zit in elk lied wel een oproep tot een dergelijke herinnering.
Het eerste lied ‘Ergens zul je altijd zijn’ is een aansporing om de onbewuste kennis aan de bron, bewust te laten worden.
Het tweede lied ‘Vandaag’ is tegelijk begin en eind, volledig op rust in zichzelf, tevreden. Het maakt de voorstelling rond.
Het derde lied ‘In ons leeft het kindervuur’ staat beschermend in het midden van ons bestaan, met al die gekke tegenstrijdigheden….
Het vierde lied ‘Breng een herinnering thuis’ doet via de hart verbindingen een oproep om te herinneren onze oorspronkelijke eenheid.
Het vijfde lied ‘Sweet gentle Silence’ geeft moed om stil te zijn en je te laten zegenen…
Het zesde lied ‘En God zag dat het Goed was’ nodigt ons uit om midden in de strijd, in een dieper bewustzijn ‘anders’ te kijken…
Het zevende lied ‘Foto’s in mijn hoofd’ getuigt volop van vrijheid, herinneren zonder vastleggen.
Het achtste lied ‘Een spoor van kindervoeten’ herinnert ons aan de dapperheid van ons pure innerlijke kind. We geven het ruim baan….
Het negende lied ‘Vrij van binnen’ voelt als ‘uit de kast komen’. Ons wezen, diep van binnen, mag gezien worden…..
Het tiende lied ‘DOEN’ laat zien wat er gebeurt als je simpelweg achter jezelf gaat staan….
Het elfde lied ‘Sterrenkind’ is in gesprek met de ziel van een kind. Dan zijn we thuis.
Samenvatting Lied van de parel, uit Wikipedia:
Het lied wordt verteld door een koningszoon. Hij vertelt hoe hij genoot van de weelde van zijn vader, de koning van het Oosten, Parthië. Dan wordt hij door zijn ouders van zijn koningsmantel ontdaan, voorzien van proviand, en naar een ver land, Egypte, gestuurd. Hij krijgt de opdracht in Egypte een parel te zoeken die bewaakt wordt door een angstaanjagende slang. Ze vertellen hem dat hij zijn koningsmantel pas terug kan krijgen als hij die parel mee naar huis terugneemt. Hij zal dan ook weer verenigd worden met zijn tweelingbroer en samen zullen ze het koninkrijk erven.
Als hij in Egypte is aangekomen, weet hij inderdaad de slang te vinden, en gaat naast de slang zitten afwachten tot de slang in slaap valt. Hij verkleedt zich als Egyptenaar: die kleren worden "vies en onrein" genoemd. Maar toch wordt hij als vreemde herkend door de Egyptenaren. Zij geven hem te eten en hij valt in slaap. Hij neemt de zeden van het vreemde land aan en wordt zo een 'zoon van het land'. Daardoor vergeet hij wie hij in oorsprong is, waar hij vandaan kwam en wat zijn opdracht is.
Zijn ouders en zijn broer ontdekken wat er met hem gebeurd is. Zij schrijven hem een brief waarin ze hem oproepen om wakker te worden uit zijn slaap, zich te herinneren dat hij een koningszoon is, en dat hij in Egypte is om naar die parel te zoeken. De brief vliegt als een adelaar naar hem toe en begint bij aankomst vanzelf te spreken. De prins wordt wakker, herinnert zich wie hij is en weet ook weer wat zijn opdracht is.
Hij vindt opnieuw de slang, diep in de zee, spreekt een betovering uit waardoor de slang in slaap valt en neemt de parel uit de bek van de slang. Hij keert terug naar zijn geboorteland, geleid door de brief. Thuisgekomen doet hij zijn armzalige lompen uit en trekt weer zijn oorspronkelijke koningsmantel aan. Hij wordt verenigd met zijn tweelingbroer en samen worden ze koning.