door Nelly
•
1 november 2024
Niet te verwarren met ‘bémoederen’, dat meer de betekenis heeft van betuttelen en begrenzen. Ik wil terug naar het eenvoudige ‘moederen’. Daar hoef je geen moeder, en ook geen vrouw voor te zijn. We zouden in deze tijd veel meer moeten moederen. Ik bedoel: een schoot bieden, elkaar een veilige plek bieden om te groeien en te transformeren, daar waar kwetsbaarheid wordt erkend en beschermd, en ruimte wordt geboden aan liefdevolle persoonlijke macht. Het is een plek van ‘Grace’: genade en schoonheid en dankbaarheid inéén. Moederen is omarmen en omarmd worden. Terwijl ik dit schrijf, slaat de twijfel toe. Kan ik dit nog wel zo zeggen? Is er een maatschappelijke context voor? Wil nog iemand hiernaar luisteren? In de jaren negentig heb ik tijdens de intuïtieve trainingen genoten van de oefeningen om in onszelf het onderscheid te voelen tussen de vrouwelijke en mannelijke energie. Wat een rijkdom om dit te laten stromen, te herwaarderen en de innerlijke balans te herstellen in een omgeving, die gedomineerd werd door mannen. En dit gold zeker ook voor de mannelijke deelnemers. In deze tijd zijn veel mensen aan het ‘transgenderen’, op zoek naar ware identiteit. De strikte tweedeling man-vrouw voldoet niet om het ware mens-zijn vorm te geven. De werkelijkheid is kleurrijk en dat wordt openlijk getoond. We doen daarmee niets nieuws. In vroeger tijden waren we hierin ongetwijfeld meer open en veel vrijer, dan in de laatste paar eeuwen. Maar…! Wat mij verdriet doet is dat het onderscheid tussen vrouwelijke en mannelijke energie ook lijkt te verdwijnen. We zijn nu allemaal ‘alleen maar’ mens. En dan gooien we m.i. het kind met het badwater weg. In gesprek hierover met vrienden en bekenden, voel ik de grond onder mijn redenering langzaam verdwijnen. Ik krijg lege blikken…. geen context meer om te landen. Mijn verhaal blijft in de lucht hangen, en wordt op die manier ‘zweverig’. De kracht in het medicijnwiel van de inheemse bevolking van Amerika, met haar vier windrichtingen verbonden met vrouwelijke en mannelijke kwaliteiten, verliest steeds meer haar vanzelfsprekendheid. Sinds kort heb ik weer contacten binnen een feministisch netwerk, nog zoekende wat ik daar kan halen en brengen. In de jaren zeventig en tachtig was ik actief in het vrouwenwerk met een duidelijke visie op de ontwikkeling van de positie van dé vrouw in de maatschappij. Door de jaren heen is voor mij het accent komen te liggen op zelfbewustzijn als het gaat om vrouwelijke en mannelijke energie, in onszelf en de kansen die de maatschappij geeft aan vrouwelijke en mannelijke energie in termen van kwaliteiten. Ik heb het gevoel dat de discussie nu verwatert en tussen mijn vingers door wegglipt….. Op 27 augustus schreef ik: Om te kunnen uitstralen vanuit je Essentie is het nodig om in het NIETS te kunnen verblijven. En tegelijk is dat het ALLES van het namiddaglicht, waarin iets nieuws kan worden ontvangen. Dat ‘nieuwe’ is er al en vraagt om te worden ontvangen. Het is de kunst van het Ontvangen zelf, zoals WAKAN, het oervrouwelijke, in het scheppingsverhaal van de oerreligie. Drunvalo Melchizedek beschrijft het helder in zijn boek ‘De Kundalini van de Aarde na 2012’. Het is de aards menselijke cyclus van 26000 jaar, waarin de accenten op vrouwelijke en mannelijke energieën elkaar afwisselen. Terwijl we dit in een menselijk lichaam onontkoombaar doorleven, zien we als spirituele wezens tevens het illusie-karakter van het geheel. We hebben een vrije wil! Ik wil dat we ons bewust zijn van de wisseling van energie binnen de cyclus van 26000 jaar. Na 13000 jaar, waarin het accent lag op mannelijke energie, komt nu de tijd voor vrouwelijke energie om de boventoon te voeren. Ik wil dat de bron van het ‘moederen’ nadrukkelijk herinnerd wordt, zoals in het scheppingsverhaal uit de oerreligie: “In den beginne en aan het einde, buiten ruimte en tijd, als eeuwig niets zijnde, als al-enige oergrond, waarin alle mogelijkheden van het leven, de leegte en de bron zijn, is “Wakan” – onze oergrootmoeder, het oervrouwelijke, waaruit alles geboren wordt. Wakan is de cirkel, het alles, het in zichzelf rustende, het ontvangende. En Wakan gaat voortdurend over in “Skwan”, onze oergrootvader, het oermannelijke. Hij is de oorsprong, de heilige schepping. Skwan is de spiraal, het actieve, het scheppende, en komt in ons zonnestelsel met de melkweg overeen. Wakan en Skwan houden van elkaar. Skwan schenkt zijn zaad aan Wakan, en als vrucht van hun liefde scheppen zij al het leven.” (Uit: ‘Praktische natuurmagie’ van Marie-Lu Lörler) Ik wil dat de medicijnvrouwen worden gehoord: “In het verhaal van de aarde is de vrouw het grondbeginsel en het uiteindelijke principe… Zij draagt de leegte”. Ik wil elke dag met de trommel als vrouw het lied zingen: In de Geest van het Zuiden, in onschuld en vertrouwen, als water het kleine meisje in mij, hallo klein meisje In de Geest van het Noorden, in wijsheid en kracht, op de top van een berg, de vrouw in mij, hallo vrouw In de Geest van het Westen, in de heilige droom, dood en wedergeboorte, in een bos, de man in mij, hallo man In de Geest van het Oosten, in de verlichting, op de vlakte met de opgaande Zon, de kleine jongen in mij, hallo kleine jongen Dat jullie in mij met elkaar verbonden mogen zijn, Dat jullie mijn schilden mogen zijn. Hallo Kracht, Hallo Kwetsbaarheid Hallo Harmonie in kracht en kwetsbaarheid Dat jullie mogen zijn als een rivier in mij en dat ik de rivier mag zijn. (voor de man is in dit lied het geslacht tegengesteld)